ging tegen de zeevloe
den. De in verband met
deze omstandigheden
door de verschillende
kloosterorden bevorder
de ontginning, bescha
ving en cultuurinvloe
den. Ambachtskunst in
kerk- en kloosterbouw,
pottenbakkerskunst,
bronsgietkunst, beeld
houwkunst enz. De Ro-
maansche en de Gothi-
sche stijl.
Afb. V, VI en VII,
13-
H. GossesDeensche Heerschap
pijen in Friesland gedurende den
Noormannen tijd 1923), De Frie-
sche Hoofdeling (1933), Fryske
Skiednis (1934) en uit uitgaven
van kloosterkronieken en heiligen
levens alsGedenkschriften van
de Abdij Mariëngaarde door Aem.
W. Wijbrands (1879), De Abdij
Bloemhof te Wittewierum door
denzelfde (1883), 't Klooster Je-
rusalem door A. J. Andreae
(1890), Sibrandus Leo's Abten
levens der Friesche kloosters Ma-
riëngaard en Lidlum door Ds D.
A. Wumkes 1929, kronieken van
de Abdij Bloemhof te Wittewie
rum door de Abten Emo en
Menko vertaling door Drs. Zuide-
ma, Douma en Brandt 1938.
Verder moet men zich behelpen
door uit Algemeene Geschiedboe-
ken als Prof. Blok's Geschiedenis
van het Nederlandsche Volk en
andere bijeen te zoeken wat op
Friesland betrekking heeft. Een
goed overzicht biedt hierbij ook
het boekje van Leeuwarder onder
wijzers Rondom de Oldehove
(1938). Het is jammer, dat de
oude Friesche kronijken van vóór
en uit de 16e eeuw zooveel ver
dichtsels bevatten, dat het goede
geheel onder de fabeltjes ver
borgen blijft. Voor men deze raad
pleegt leze men J. Bolhuis van
Zeeburgh's Kritiek der Friesche
geschiedbeschrijving (1873).
Voor zelfstudie vindt men ge
gevens in het Friesch Charterboek,
het Register van den Aanbreng
van 15u, de Beneficiaal boeken
van 1542/3, de oude Friesche
wetten, de naar aanleiding daar
van door Dr K. von Richthofen
gepubliceerde Friesische Rechts-
112