interesseerde, had hij zeker gelezen in een van de vlug schriftjes, die van deze heldendaden verspreid werden. Naast de volkskunst van Hindeloopen en omge ving was er ook een dergelijke op de Friesche eilan den, Ameland en Terschelling. De huisinrichting met beschilderde meubels doet hier ook direct aan de scheepvaartverbinding met Skandinavië denken, de kleederdracht van Ameland is echter speciaal wat het oorijzer betreft verwant met Noord-Holland, terwijl die van Terschelling waarschijnlijk teruggaat op een oudere Friesche dracht. Het is zeker niet noodig hier nader op de geschiedenis en de cultuur van het in de ontwikkeling van de volkskunst zoo buitengewoon be langrijke staidje Hindeloopen in te gaan, omdat dit onderwerp in deze zelfde serie behandeld is door den Heer M. P. van Buijtenen, die daarvoor bij uitstek be voegd is, omdat hij als ambtenaar aan het Rijksarchief te Leeuwarden het oud en nieuw archief van de ge meente Hindeloopen wetenschappelijk heeft geordend en beschreven. Doordat de volkskunst vele oude tradities en emble men heeft vastgehouden is ze voor de bestudeering daarvan een rijke, haast onuitputtelijke bron geworden. Tegen een objectieve bestudeering is zeker niet het min ste bezwaar. Er is echter, met politieke nevenbedoe lingen op dit gebied veel geliefhebberd zonder vol doende wetenschappelijk onderzoek. En dat is jammer, omdat een ernstige studie van deze materie ons nog veel kan leeren over onze oude cultuur en de ver schillende herkomst daarvan. Van een zeer rijk, haast in alle volkskunst toegepast embleem, den levensboom is eenige jaren geleden een ernstige studie gemaakt door den Heer H. Bergema. Hij bewijst daar de oud-testamentische en de Babylonische herkomst van dit embleem, doch geeft een uitvoerige uiteenzetting van de verspreiding ervan over geheel de wereld. In dit verband is belangrijk het groote deel, dat hierin 107

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 110