Caraques te veroveren. Want daarin zaten de schatten
uit Indië en China en daarmee konden zij den strijd
tegen den Spaanschen overweldiger thuis tot een
goed einde brengen.
Tot Bantam quam de tijding gou,
Hoe dat de Kraken uit Makou,
Vast voor Malacken lagen
Wij zetten ons coers regt Noordewaert aen
Regt door de S trad? van Balaribaen (Palembang)
Langs Sumatra gingen wij gieren,
Tot dat wij quamen met alle Man
In de Straet van Sinckepien (Singapour)
Den agsten december 's morgens vroeg,
Doen kregen wij de Stad in 't oog,
Niemand was doen verslagen,
Twee Galjoens met een Kraeke hoog,
Daer op de Reede lagen.
Maer 't en duurden niet lang met Spanjen,
's Middaegs betaelden zij 't gelag
Doen planten wij Oranje.
En doen de Spanjaerts vlugten met schand
Staken wij de Galjoens in brand,
En de Kraeke bleef behouwen.
Wij zien in deze pittige matrozenpoëzie den tocht
zich afspelen en een blij einde nemen. Want op het
ongeschonden in handen krijgen van de kraak, waar
in 't porcelein en de andere buit uit China zat, kwam
het aan. Was niet in 1607 reeds tot een Bildtschen
boer, vlak onder den Frieschen dijk aan de Wadden,
de mare van dien rijkdom doorgedrongenZijn dag
boek vermeldt zelfs dat er een geheel gouden stoel
uit Ghina 'bij was. Dit feit, dat hem blijkbaar zeer
106