gerief, sleutels, sloten, kandelaars, muurankers, eetgerei,
weeg- en andere instrumenten, koekvormen, bruids
kistjes, mangelplanken, stoven, volksprenten enz. enz.
en op velerlei andere wijzen.
Volks- en ambachtskunst zijn voor ons afgescheiden
begrippen geworden aan de hand waarvan wij verza
melingen aanleggen, musea volproppen, tentoon
stellingen inrichten en waarmee wij trachten onze ba
nale huiskamers aan gezelligheid te doen winnen.
Voor onze voorouders waren ambachts- en volkskunst
het leven zelf, was het de geheele inrichting van hun
huis en hof onverschillig of zulks het keeftje in de
pronkkamer, de knopstoel in de woonkamer, de braad
pan in de keuken, het honde- of duivehok op het
hiem, of wat ook uit hun dagelijksche omgeving
betrof.
De volkskunst en de ambachtskunst zijn verdreven
door het menschelijke weten en kunnen, door de tech
niek en de fabriek, door de zucht naar luxe en de ge
makzucht, door den bazar en het warenhuis en door
allerlei andere goede en slechte kanten van de men
schelijke samenleving.
Die het voorrecht gehad heeft de volkskunst nog
in zijn eigen omgeving te hebben gezien weet beter
wat er mee bedoeld en wat er mee bereikt werd dan
degeen, die er dikke boeken over doorleest en die er
vele tijdschriften met prentjes van doorbladert. Met
genoegen herinner ik mij nog hoe wij in het laatst
van de vorige eeuw als jongens in een schouw bij
Eemewoude zeilend door een donderbui overvallen
onderdak zochten in een eenvoudige visscherswoning.
Alles was daar in volkomen harmoniehet gedempte
licht, dat door de kleine ramen naar binnen kwam en
de rustige zwijgzaamheid van den visscher, die den
regendag benutte om van biezen een mat te vlechten,
waar zijn vrouw op een Vrijdag mee naar Leeuwar
den zou gaan om deze op een der steenen bruggen
99