De Munt werd afgeschaft onder het Fransche re gime. In den loop van haar eeuwenoud bestaan zijn er niet alleen ontelbare munstukken geslagen geworden, maar ook tal van medaljes ter herinne ring aan bijzondere gebeurtenissen, tot zelfs de je tons voor de armen met de opschriften „Danck God van al" en ,,d' Heer maekt arm en rijck". Vooral tijdens de perioden van grooten bloei, als het geld de almachtige hefboom was, de alles be- heerschende, stuwende kracht in het leven van de stad, gold de Antwerpsche Munt als een der be langrijkste van het land. De leiders ervan werden tot de aanzienlijkste personages van het rijk ge rekend en snijders en graveerders gekozen onder de befaamdste kunstenaars van deze gewesten. Het vervaardigen van munt werd een kunstuiting, het Hotel van de Munt een kunstcentrum. De graveer ders Henri van Velpen, Hubert Boudens of Bau- wens, Lievin van Laethem en de befaamde goud smid-ciseleerder Jan van Vierden, gezegd van Nij megen, werkten voor de Munt, en Quinten Massijs sneed o.a. een medalje met den beeldenaar van zijn roemrijken vriend Erasmus van Rotterdam. In de 16e eeuw was de vermaarde schilder Otto Venius aan de instelling gehecht, samen met den gekenden beeldhouwer-graveerder Jaak Jonge- linckx, terwijl in de 17e eeuw verschillende kunste naars doordrenkt van het genie van Rubens haar het beste van hun gaven schonken. Rubens zelf ontwierp bij de Blijde Intrede van Aartshertog Ferdinand een reusachtige, decoratieve praalboog welke tegenover het Muntgebouw werd opgesteld en opgevat was als een grandioze verheerlijking van het Muntwezen. 75

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 92