terwijl geen enkele kraam nog bij Kermisdag op gesteld wordt op het binnenpleintje van het St Blasiusgodshuis van de Roodestraat. Verlaten ook ligt de mooie kapel van de Meersen aan de Nieuwstraat en waarvan beweerd wordt dat zij in 1429 door Jan Appelmans zou gebouwd zijn; even verlaten de groote kapel van het gods huis Lantschot aan de Falconrui, deze van Van der Biest, aan dezelfde rui. Hun godshuizen echter bleven leven, zijn thans bevolkt door oude echt paren en achter de kapel van de Nieuwstraat bloeit nog steeds het St Niklaasplaatsje met zijn oude trapgevels open, even schilderachtig als eeuwen tevoren. De meest populaire kapel bleef die aan de Schoenmarkt. Het godshuis verdween, maar de oude spitsbogige kapel werd een centrum van volksdevotie. Het godshuis was gesticht in 1340 door den koopman Suderman, onder de benaming van Onze Lieven Vrouwe Covent. In den volks mond werd het het godshuis van de Jonkvrouwen (waarschijnlijk omwille van de praalzucht der vrouwen die er gehuisvest waren). Het welvarende kapelletje staat bekend als het „Schoenmakers- kapelleke". Een andere kapel, deze van de Kei zerstraat wordt thans gebruikt door de Witte Paters. 59

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 72