Volgens een volksvertelling heeft het weinig ge scheeld of hij zou nooit gebouwd zijn geweest. Want, wanneer met het graven van de grondves ten begonnen werd, drong uit de aarde het water omhoog en overspoelde het de werken. Niemand zag er nog dag door. Tot een eenvoudig metser op het denkbeeld kwam ossenhuiden aan te wen den. Zijn zoontje vertrouwde de uitvinding aan den bouwmeester toe en de metser kon uit zijn vondst niet meer de eer en het voordeel halen waarop hij gerekend had. Woedend doodt hij het kind en ontvlucht de stad. Vele jaren later beklom een oud man den toren die inmiddels gebouwd was en stortte zich van de spits op den grond te pletter, in zoovele stukjes als men koperen staaf jes zag in den arduinen steen welke thans nog aan den voet van den toren op het voetpad ingemet seld ligt. De oude man die aldus zoo wreed een einde stelde aan zijn leven was niemand anders dan de metser welke destijds dank zij zijn uitvin ding den torenbouw mogelijk maakte. Toren en Kathedraal.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 48