STEGEN EN ACHTERBUURTEN, EEN BIJVOEGSEL VAN HET STRATENBEELD Antwerpen is altijd in verhouding tot de opper vlakte van zijn grondgebied te dicht bevolkt ge weest. De stad lag immer geprangd in een te nau- wen vestinggordel en gewoonlijk werd deze slechts achteruitgebracht wanneer de stad werkelijk geen adem meer kon halen. Vooral tijdens het bloeitijdvak van de 16e eeuw bleek dit overduidelijk. Wanneer de jaarmarkten gehouden werden en een stroom van vreemde be zoekers zich dan nog, al was het dan ook slechts tijdelijk, bij de normale bevolking kwam voegen, wist men in het geheel geen raad meer en werd men verplicht de bezoekers tot in de kelders te herbergen. Vóór dien tijd bouwde men dan ook reeds soms opmerkelijk hoog. Huizen met vier en meer verdiepingen waren geen zeldzaamheid. De gildehuizen aan de Groote Markt en aan de Gilde- kamersstraat leggen daarvan een sprekend getui genis af. En zelfs in de aloude straten als Kuiper straat, Kaasstraat en Zilversmidstraat vindt men thans nog zeer oude huizen welke als „hoogbouw" mogen bestempeld worden. Ieder stukje grond moest inderdaad benuttigd wor den tot aan zijn maximum en zoo kwam men er toe niet alleen aan de straat, maar ook nog er achter te bouwen. Zoo ontstonden de steegjes of achter buurten die feitelijk niets anders zijn dan bebouwde spleten aan den straatwand. Zij werden de scha mele woongelegenheid van de zeer armen. De aristocratische wijken wilden er dan ook niet van 33 Antwerpen 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 40