DE VERGROOTINGEN Het huidige Oud-Antwerpen begint thans achter den wand der kaaigebouwen. Het is geleidelijk ontstaan, na verschillende achtereenvolgende stads- vergrootingen. Omstreeks 1200 nog was het stadsgebied omslo ten door den gordel welke wij reeds aanduidden: Boterrui met haar verlenging Suikerrui, Kaasrui, Jezuïtenrui, Minderbroedersrui, Koolvliet. De stad is gevat binnen een halven cirkel waarvan de beide uiteinden aanleunen tegen de Schelde. Een eerste uitbreiding, deze van 1201 tot 1216, verruimt de grenzen zuidwaarts tot aan de St Jansvliet. Vandaar volgt zij de Steenhouwersvest, Lombaardvest, Wiegstraat, Kathelijnevest. Omstreeks 1250 volgt een tweede vergrooting, dit maal langs het Noorden. De weiden van den Driesch worden ingelijfd, waarschijnlijk van aan de Koepoort, langs Huikstraat en Verwersrui, en vervolgens bij middel van de gracht van den Leg- uit verbonden met de St Pietersvliet. In 1314, on der hertog Jan II, heeft een derde vergrooting plaats Zuidwaarts, langs den kant van de Schelde tot aan den Kronenburgtoren. Vervolgens over den huidigen loop van het Kasteelplein, de Ber- voet- en de Schermersstraat tot aan den Blauwen Toren (huidig Blauw Torenplein) die het eind punt wordt. In rechte lijn gaat het van daar langs de Oude Vaartplaats, Wapperstraat, de Meir over, langs Clarenstraat, Prinsesstraat en Kauwenberg; de Paardenmarkt over naar Stijfselrui en Falconrui en 17 Antwerpen 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 22