pers in zijn reusachtige, heroïsche schilderijen ver heerlijkt diezelfde geschiedenis. Nadien zal Hen drik Leys beiden op dien weg volgen door een ge- styleerd heropwekken van het Antwerpsche stads beeld en zijn aristocratische menschen van eeuwen geleden. Maar intusschen zet het Antwerpsch stadsbestuur het sloopershouweel in alles wat een maal de trots van dit verleden van de Scheldestad was. Schaefels, Ruyten en J. Linnig leggen nog met zenuwachtige haast de vormen vast van het geen veroordeeld is om te verdwijnen. Verhaert schetst in teekeningen en etsen nog vluchtig de meest typische stadsgezichten, terwijl Hendrik De Braekeleer in zijn schilderijen gansch de sereene atmosfeer van het tijdvak dat nu onherroepelijk tot het verleden behoort in meesterwerken voor het nageslacht bewaart. Bouwers en sloopers gaan snel. Het gehucht van den Dam wordt ingelijfd, zoo ook de Haringrode en de Losanne, benevens gansch de wijk van de aloude Lei. Het Hof ter List en het fort van Herentals worden verkaveld, en op hun gronden zal weldra de uit gestrekte woonwijk van Quinten Massijslei en Plantin Moretuslei met hun talrijke zijstraten ver rijzen. Meteen komen het houten spoorwegstation en de Dierentuin binnen de stad en worden gelei delijk alle stadspoorten afgebroken. Ook van de wallen wordt niets behouden, op hun gronden worden de breede Frankrijklei en Italiëlei aange legd. Terzelfdertijd worden groote uitgangswegen geopend of verbreed: naar Deurne, de Carnot- straat waartoe de oude, bestaande baan benuttigd wordt; naar het Noorden, de Dijkstraat op den 105

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 130