van Vlaanderen; in Vlaardingen en Schiedam
verzamelden zich toen de daarbij betrokken
schepen. De onderneming mislukte echter zoodat
Heer Guy zich tegen genoemde en andere steden
keerde, deze met Vlamingen bezette, die echter
later weer werden verdreven.
In den strijd tusschen de Hoekschen en Kabel-
jauwschen stond Vlaardingen aan de zijde der
laatsten. In September 1351 verbond Vlaardingen
zich met een tiental Hollandsche steden, ten einde
elkander in geval van oorlog bij te staan en graaf
Willem V te steunen in den strijd tegen zijn
moeder, gravin Margaretha. Deze stond in 1354
het graafschap aan haar zoon af, die slechts weinige
jaren de regeering zou uitoefenen, want reeds in
357 werd hij krankzinnig. Zijn jongere broer,
Albrecht, nam daarop het bestuur als regent over,
om hem in 1389, na zijn overlijden, op te volgen.
Schonk graaf Albrecht de stad vrijdom van het
stapelrecht in 1394 dit voordeel werd door
Karei V in 1550 weer ingetrokken tegenover
de lusten stonden ook de lasten; en toen graaf
Albrecht dan ook tegen de Friezen optrok, had
Vlaardingen haar aandeel bij te dragen.
Onder zijn opvolger, Willem VI, die de stad in
1407 privilegiën schonk, diens dochter, Jacoba
van Beyeren, onder wie de Hoeksche en Kabel-
jauwsche twisten weer opstaken, en haar neef,
Filips van Bourgondië, had Vlaardingen geregeld
te contribueeren in een of andere vorm, wanneer
deze landsvorsten ten strijde trokken en toen in
1467 Filips overleed, brak in dat jaar ook de pest
uit, waaronder de stad veel had te lijden. Ook de
daarop volgende jaren waren verre van gunstig
voor de stad, want onder het bewind van Karei
de Stoute, zijn dochter Maria, de voogd aarts
hertog Maximiliaan van Oostenrijk en onder Filips
77