en Haarlem voor Kennemerland behoorde tot de huldigingsplaatsen van de Hollandsche graven. Het moest echter zijn plaats prijs geven toen ter plaatse waar uit de Delf een vaart komt, die naar Maasland en Vlaardingen voert, een gehucht ont stond, dat Delft werd genoemd en dat 15 April 1246 door graaf Willem II, Roomsch Koning, tot stad werd verheven. Delft groeide Vlaardingen spoedig over 't hoofd. Wordt Vlaardingen in de uitspraak van 14 October 1206 door Philips van Namen over de verdeeling van Holland en Zeeland tusschen graaf Willem I en graaf Lodewijk van Loon nog genoemd, een eeuw later wordt het niet meer vermeld; het is door Delft overvleugeld, zooals we o.a. zien bij Melis Stoke, die in zijn rijmkroniek zegt: De grave voer harentaer x) Te Haerlem ende tote Alcmaer. Te Leyden, te Delft, te Dordrecht, En deden hem hulden na 's lants recht, Als men pleghet; in den steden Dede di hem hulden na den zede. Zondag voor Hemelvaart 15 Mei) 1273 verleende graaf Floris V een uitvoerig handvestaan Vlaar dingen, waarin de stad uitdrukkelijk werd vermeld als des Graven stede, terwijl de bewoners genoemd werden stedelingen en burgers, die toen verschillen de voorrechten verkregen, o.a. vrije doorvoer hun ner goederen door Holland en Zeeland, het terecht staan voor schepenen, enz. Omstreeks dezen tijd was Vlaardingen een vrij belangrijke plaats, het geen ook blijkt uit het feit, dat Jonker Willem, de tweede zoon van den graaf van Holland, Vlaardingen als uitgangspunt koos voor een krijg tegen Heer Guy 76 b Overal heen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 82