ontvangen van Mejuffrouw Dr J. H. van Lessen te Leiden, gaf in het kort het volgende resultaat. Ons bepalende tot een der oudste schrijfwijzen, Phladirdinga, zien wij dat deze naam samen gesteld is uit „Phladir" en ,,dinga", waarvan eerstgenoemde (Phladir of fladir) een oud-ger- maansche vorm is, die hoogstwaarschijnlijk samen hangt met ons woord vlade of vla. Daar vla immers duidt op een dunne, slappe massa, is de sprong naar de beteekenis van moerasachtige grond maar gering. Het tweede deel der samen stelling, dinga (dinge), beteekent in topogra fische namen braakliggend, op nieuw geploegd of nieuw-ontgonnen land. Vlaardingen zou dan beteekenen: braakliggend land, dat uit moeras grond bestaat. Nu is het wel eigenaardig, dat een dergelijk woord de naam geworden is van een stroompje, doch sommige woorden voor aardrijkskundige begrip pen duiden afwisselend land of water aan, vooral wanneer met dat land „drassige grond" wordt bedoeld. Hoe dikwijls wordt met den naam van een gracht of kade niet alleen het water, doch ook de er langs gelegen kade en de daaraan gebouwde rijen huizen beoogd. Zoo gezien zal ook de Vlaar- ding zijn naam te danken hebben aan de drassige moerasachtige gronden waardoor zij stroomde. Vroegere historici hebben Fruins meening ten aan zien van de oudheid der stad ook dikwijls uitge sproken. In een handschriftvan Cornelis van Alkemade (16541737) en zijn schoonzoon, Mr Pieter van der Schelling (16911751), getiteld „Handvesten, privilegiën ende oude keuren der Stede Vlaardingen" schrijven deze „dat op getui- 73 b Archief der Ambachtsheeren van Vlaardingen, No. 18.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 79