konden opgeven, waarop de gildeleden zaten te
wachten. Thans wordt het klokje eenige minuten
geluid ten einde de zakkendragers, die doorgaans
in de nabijheid van het gebouwtje woonachtig
zijn, te waarschuwen, dat er voor hen werk te doen
valt. Als het klokje ophoudt te kleppen, wordt een
zandlooper neergezet, die 6 minuut loopt, binnen
welken tijd de gegadigden voor het werk binnen
moeten zijn; te laat komers komen niet in aan
merking.
Dan neemt het „smakken" een aanvang, aldus
genoemd naar de smak, die de steenen maken.
Daartoe scharen de aanwezigen zich met den
hoofdman om een bak, waarboven een groote
koperen trechter is aangebracht. Ieder gooit dan
met twee steenen ten einde uit te maken, wie wel
en wie niet aan het werk mag mede doen. Uit den
trechter komen de steenen op een houten met
leder bekleedde kogel neer, waardoor zij zich in
de bak naar alle zijden verspreiden. Wie het on
juiste aantal oogen opgeeft kan gestraft worden
met een week niet mede „smakken". In volgorde
van het aantal geworpen oogen treden de zakken
dragers dan in een rij naar buiten, zoodat men
te voren goed moet hebben opgelet hoeveel oogen
zijn opvolger geworpen heeft. De hoofdman geeft
daarop aan, hoeveel menschen het werk moeten
verrichten. Hebben er 10 zakkendragers aan het
werpen deelgenomen, en kunnen er slechts 7 voor
het werk in aanmerking komen, dan zijn dit de
7 menschen, die het hoogste aantal oogen hebben
gegooid; van de overblijvenden is degene, die het
hoogste aantal oogen wierp dan de reserve-man,
die zich beschikbaar moet houden, hetzij in het
gildehuis of thuis, om in te vallen zoo dit noodig
mocht blijken, en welk recht hij ook behoudt,
wanneer hij ander werk intusschen verricht,
67