de deken en hoofdlieden van het gilde van een
„beenhacker"-brander diens branderij aan de
Schie voor 275.— om er hun gildehuis in te
vestigen, waartoe de vroedschap op 23 November
d.a.v. toestemming gaf.
Vroeger telde dit oude gilde een viertal hoofd
lieden, waarvan er 2 katholiek en 2 protestant
waren; thans zijn er 2, eveneens tot de verschil
lende godsdiensten behoorende. De dagelijksche
leiding berustte bij een commissaris, die als admi
nistrateur optrad en de hoofdlieden verving, doch
de vermindering der werkzaamheden heeft deze
functie reeds lang overbodig gemaakt. Toen met
de Fransche Revolutie de gilden werden opge
heven, geschiedde dit niet met dat van de Zakken
dragers. Bestonden andere gilden uit handwerks
lieden, die bepaalde zaken maakten, de zakken
dragers gaven hun lichamelijke kracht en mogelijk
is het daardoor, dat hun gilde toen over het hoofd
werd gezien. Toen eenige jaren later een ordon
nantie uitgevaardigd werd, was daarin geen
sprake meer van een gilde" en traden de zakken
dragers daarin naar voren in de organisatie der
„Bussche'", een soort ziekenfonds, waaraan de
kooplieden, die van hunne ladders en wagens
gebruik maakten, daarvoor een vergoeding gaven
en waarvan de kas verder gespekt werd met de
bijdragen der leden en de hen opgelegde boeten. In
1830 werd het gilde opgeheven, waarna de oud
leden zich tot een vereeniging aansloten.
Bij de verdeeling der werkzaamheden werden
(worden) verschillende oude gebruiken in eere
gehouden. Des zomers werd des morgens om 6.30,
des voormiddags om 11.45 en des avonds om 5.45
het klokje van het torentje geluid des winters
vielen deze tijdstippen wat later om de koop
lieden te verwittigen, dat zij werkzaamheden
66