HOOFDSTUK VI
DE SCHIEDAMSCHE MOLENS
Het moet een mooi gezicht geweest zijn, wanneer
men in vroeger tijd de stad Schiedam naderde en
op de wallen daar tal van molens zag, wier wieken
door den wind werden voortbewogen.
Toen de Schiedamsche graanhandel zich meer
en meer uitbreidde waren er ook meer molens
noodig om de benoodigde hoeveelheden graan te
verwerken, hetgeen tengevolge had, dat verschei
dene molens werden opgericht. Zij sierden de
vesten van de zwarte stad en gaven deze op een
afstand gezien een fleurig aanzien; in de stad
vormden zij met de omgeving menig fraai stads
beeld.
De molens van vroeger zijn de fabrieken van heden
en toen de machine in de 19e eeuw meer en meer
in gebruik kwam, moesten de molens het ontgel
den. Van oudsher bestonden er in Schiedam vijf
korenmolens. In 1699 worden vermeld de Gapers
molen op de Westvest, de Steenemolen bij de
Koemarkt, de Noordmolen op de Noordvest, de
molen bij de brouwerij „De Swarte Leeuw" en de
stads water-korenmolen. Op een kaart van de
stad Schiedam door Rutger van Bolnes, geteekend
in 1770, zien we afgebeeld de Noord-, Zuid-,
Oost- en Westmolen, de Hoop-, Gapers-, Bran
ders-, Starre-, Steene- en Zaagmolen, benevens de
molen „De drie korenbloemen". In later jaren zijn
er nog bijgebouwd en in totaal zijn er twee en
twintig geweest. Wanneer men thans Schiedam
uit de verte nadert, ziet men tusschen de kerk-
53