maaltijd, waar het vroolijk toeging en waar spe
ciaal voor deze gelegenheid vervaardigde verzen
werden gezongen en menige „drinkconditie" werd
ingesteld op „een rijke Jagerij", „een gezegende
vangst", „de scheepjes aan heur wand", „Neêr-
lands vlag", enz.
De verkochte haring moest nu zoo spoedig mogelijk
naar de verschillende plaatsen van bestemming
worden verzonden. De wagens, die daarvoor
dienst deden, werden dienzelfden dag nog voor
het Jagerij-pakhuis beladen, hetgeen ook weer de
noodige drukte met zich bracht, want er kwam
weer wat te zien. De wagens, die gereed waren,
mochten echter niet vertrekken voor dat alle
wagens waren geladenom eerder vertrek te voor
komen werd een lijn dwars over de kade gespan
nen, waar achter een aantal wagens zich op
stelden.
Waren eindelijk alle wagens geladen, dan namen
de koetsiers plaats; de commissaris van politie
sloeg op een bekken, de lijn viel en de wagens
vlogen als een pijl uit den boog vooruit, een alge
meen gehol volgde. Reden er eerst naast elkander,
spoedig kwam men elkaar voor en reden de
wagens in een lange rij de stad uit naar de plaatsen
van bestemming en overal langs den weg trokken
zij de aandacht door de driekleur, waarop de
woorden „Nieuwe Haring", welke op iedere wagen
was geplaatst. Het werd een wedstrijd, wie de
bestemming het eerst zou bereiken; immers de
wagens vervoerden een kostbare lading, waaraan
voor de vischhandelaren in de steden wat te ver
dienen vielzij verkochten soms de nieuwe haring
voor 1.50 en meer per stuk!
Dat de wagens er vlug over reden blijkt wel uit
een berichtje in de Amsterdamsche Courant van
6 Juli 1797, waarin men leest: Heden 1 Juli
189