Heft aan, heft aan met feestgeschal!
Want de eerste Jager is aan wal,
Hij bracht uit 't noorden mee,
het puik van 's werelds visch
Heft aan het vaderlandsche lied!
Het vischje, dat ge uw hulde bied,
Is 't sieraad onzer disch.
En wie kent niet Spandaws „Haringlied":
Triomf, de vreugde stijge ten top,
Hijsch Holland vlag en wimpel op
En doe den jubeltoon nu dav'ren langs Uw
strand
Daar komt de kiel met goud belaan
Zij brengt ons d'eerste haring aan!
't Is feest in Nederland!
De nieuwe haring was het zeebanket bij uit
nemendheid en zoo geliefd, dat het op geen tafel
mocht ontbreken; op een groot diner was de
nieuwe haring een op prijs gestelde primeur en
wie deze het eerst kon aanbieden, mocht zich
daarop verhoovaardigen. Vandaar dan ook, dat
de vischhandelaren in de groote steden geen
moeite en kosten ontzagen om het zeebanket zoo
spoedig mogelijk in hun winkels voorhanden te
hebben. Bovendien is de haring een gezond voed
sel; vandaar het rijmpje:
Nieuwe haring in het land,
Alle ziekten aan den kant!
Een ander rijmpje luidt:
Haring in de mond
Maakt het hart gezond.
184