inzetten van het mesje achter de kaak, wat m.i.
aannemelijker zou zijn.
De vinding was van zeer groot belang voor den
haringhandel en maakte de haring tot een duur
zaam product. Zoo groot was de belangstelling
voor de groeiende bedrijfstak, dat toen Keizer
Karei V in 1556 op reis was en in de nabijheid
van Biervliet kwam, met zijne zusters, de ko
ninginnen van Frankrijk en Hongarije, het graf
van den in 1397 aldaar gestorven en in de St
Nicolaaskerk begraven „stierman" bezocht en er
uit dankbaarheid een gebed voor zijn zielerust
uitsprak. Volgens anderen zou het vorstelijk gezel
schap een haring genuttigd hebben op het graf
van Willem Beukelszoon, hetgeen minder stich
telijk zou zijn geweest. Hoe het ook zij, men dient
het verhaal met de noodige omzichtigheid aan te
nemen, daar het oude Biervliet in de 14e eeuw
door een stormvloed werd verzwolgen, zoodat ge
noemde kerk en Willem Beukelszoons graf reeds
verdwenen waren ten tijde van 's keizers bezoek.
Eerder moeten wij denken aan een bezoek, dat
het vorstelijk gezelschap bracht aan een eenvoudig
ter eere van den uitvinder opgericht gedenkteeken,
dat thans ook niet meer bestaat. Echter werd in
1660 in de Hervormde kerk een glas ter eere van
den beroemden plaatsgenoot aangebracht, ver
vaardigd door Cornelis van Balaer.
Een andere belangrijke vooruitgang was, toen in
1416 te Hoorn het eerste „groote" haringnet werd
gebreid.
Stelden de landsvorsten veel belang in deze belang
rijke bron van bestaan voor de bevolking, zij
namen ook maatregelen, dat de visscherij door
wettelijke bepalingen beschermd werd.
Gravin Margaretha van Vlaanderen stelde reeds
in 1177 een reglement vast, betreffende het zouten
174