De eenmaal gewekte naijver op den voorspoed der Republiek had gevolgen, die' nü en dan tot uiting kwamen en de oorzaak werden van verschillende oorlogen. Voor de meeste oorlogen kan men een economische oorzaak aangeven en zoo ook hier; de oorlogen, die de Republiek met Frankrijk had te voeren, alsmede de vier Engelsche oorlogen vonden hun voedsel in onzen voorspoed, die voor een zeer groot deel aan de visscherij te danken was. Na deze oorlogen moesten wij de concurrentie opgeven, waartoe ook andere oorzaken hadden medegewerkt, waarvan een der belangrijkste is de vergaande vermindering der energie in de 18e eeuw, toen de gemakzucht hoogtij vierde. Werd van oudsher de haring en andere zeevisch min of meer gezouten aangebracht, dit zouten zal wel overeen gekomen zijn met hetgeen men in latere jaren „steuren" noemde, bestrooien van de visch met zout, waarna deze in tonnen werd gepakt. Een zeer belangrijke schrede vooruit ging de haringvisscherij toen Willem Beukelszoon te Bier vliet in 1384 het haringkaken uitvond. Of dit nu een op zichzelf staande vinding van hem was, dan wel dat hij er een groote verbetering in aanbracht, staat bij gebrek aan authentieke gegevens niet vast. Het haringkaken komt hierop neer, dat door een handige beweging een gedeelte der inwendige organen van de visch met een mesje worden ver wijderd, waarop de haring onmiddellijk tusschen lagen zout in tonnen wordt gepakt en liggen blijft in zijn eigen pekel of zg. bloedpekelvandaar de naam „pekelharing", die later plaats maakte voor „zoutharing". Sommige schrijvers meenen, dat de bewerking „haringkaken" verband houdt met de „kaeckjes", zooals de haringtonnen vroeger heet ten, andere omdat de bewerking begint met het W3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 189