ken te bestaan, die helaas spoedig te voorschijn traden. Toen de oorlogen met Engeland uitbraken, buizen gekaapt en de bemanningen er van ge vangen werden genomen, toen de pest ook ons land teisterde en Maassluis daar niet van verschoond bleef, en toen er een periode aanbrak waarin handel en nijverheid achteruit gingen, deden deze om standigheden zich in de Maasstad ernstig gelden, nu het jonge zelfstandige stadje op zich zelf moest steunen. De gevolgen bleven niet uit; het aantal armlastigen nam zeer toe en eveneens geschiedde dit met het aantal weezen, dat tot een honderdtal steeg (1662), zoodat de financiën der Wëes- armmeesters niet alleen niet toereikend waren, doch zij zagen zelfs na eenige jaren, 1669, den bodem van hun geldkist Was het tot dusverre gebruik geweest, de weezen uit te besteden tegen de laagst mogelijke bedragen, er moesten nu andere maatregelen wQrden geno men. Deze bestonden hierin, dat men besloot tot oprichting van een Weeshuis en dat men de daar voor benoodigde gelden zou trachten te verkrijgen door middel van een loterij. Er is niets nieuws onder de zon! Wordt heden ten dage dit middel nog niet aangegrepen om een of ander philan- tropisch doeleinde te bereiken? De loterij bracht het noodige op, terreinen tusschen de Noordvliet en de Langeboonestraat werden gekocht, de bouw van het huis werd in eigen beheer uitgevoerd en 23 November 1675 konden de weeskinderen, 30 knechtjes en 22 vrijsters, hun intrede in het gebouw doen. Op 6 April 1871 werd het weeshuis door een ernstigen brand getroffen, waarbij het voorste ge deelte van het gesticht verloren ging. Het pand werd herbouwd en 6 Juni 1872 werd het nieuwe weeshuis ingewijd. De Maassluissche weldoener, Govert van Wijn, 159

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 173