een poortje, waarboven een steen met het op schrift ,,'T Weeshuys" binnen een cartouche, waarboven het Maassluissche wapen. Deze muur is de tuinmuur van het aan de Noordvliet Nz. gelegen Weeshuis en deze steen is afkomstig van het oude gebouw en werd na den brand van 1871 daar geplaatst. Dit opschrift van het gebouw had een eigenaardige oorsprong. Waar het Weeshuis staat op de Noordvliet Nz. was in vroeger tijd ook het schuitenveer op Delft. In de veronderstelling, dat het gebouw een herberg was, klopte men er dikwijls aan om iets te gebruiken of om onderdak te vragen tot dat dit den regenten begon te ver velen; zij lieten een schild maken, waarop „een knegje en een meysje van hout in weeskinderen gewaet om die saemme op de leuffel tot een teeken van een weeshuys te setten". In 1716 werd dit houten schild door genoemde steen, die in den gevel kwam, vervangen. Van oudsher berustte de verzorging der armen bij de Heilige Geest-armmeesters en de Diaconie. „Innocente en andere miserabele personen" wer den door deze twee colleges verzorgd, in welke kosten het dorpsbestuur en het Visscherij-college, ieder voor een vierde gedeelte, bijdroegen. Voor de Weezen waren de Meesters van de Heilige Geest-armen, sedert 1661 de Weesarmmeesters, aangewezen, die de Diaconie in de bedeelings- kosten der armen tegemoet kwamen. Echter blijkt uit verschillende archivalia, dat ieders terrein niet duidelijk was afgebakend, hetgeen nu en dan tot moeilijkheden aanleiding gaf. Zooals reeds gezegd, werd Maassluis in 1614 zelf standig, waarvoor de burgerij zich veel moeite had gegeven. Men had er echter waarschijnlijk niet bij stilgestaan, dat tegenover de voordeelen, die deze zelfstandigheid bracht, ook nadeelen zouden blij- 158

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 172