stadhouder werd benoemd, liet zich ook in Schie
dam bemerken, waar de Gecommitteerden van den
Prins het geheele stadsbestuur ontsloegen, dat kort
hierna, behoudens een uitzondering, werd her
steld. Grootere beroeringen ontstonden in de jaren
1786 en 1787, de jaren waarin de Patriotten en
Prinsgezinden zich lieten gelden. Onder het stads
bestuur, dat den Prins was toegedaan, behoorde
een der leden, Bernard Johan Pielat van Bulderen,
oud-secretaris der stad en later lid der vroedschap,
-hij was de vader van het jongske dat in 1778
de eerste steen legde van de nieuwe sluis tot de
partij der Patriotten. Bij de omwenteling verliet
hij de stad, doch na korten tijd keerde hij terug;
de bevolking echter vervolgde hem dermate, dat
hij zijn leven slechts kon redden door in het huis
zijner buren te vluchten. Het stadsbestuur gelastte
hem toen de stad te verlaten, hetgeen hij eerst
weigerde, doch ten slotte werd hij, toen hij inzag
dat alle aangevoerde argumenten toch niets kon
den baten, door een geleide van ruiters naar het
Hoofd gebracht waar hij scheep ging. De haat
tegen dezen regent schijnt wel heel groot te zijn
geweest, want ondanks zijn verzoek en het beroep
dat hij deed op de bescherming, die de Stadhouder
gelast had aan de afgezette regenten te verleenen,
ging het stadsbestuur hierop niet in. Op zijn her
haald verzoek, weer in de stad te mogen terug-
keeren, werd niet geantwoord en het duurde ruim
twee jaren eer hij er zich weder kon vestigen.
Nog een rumoerige periode moest de stad door
maken, eer zij zich rustig kon ontwikkelen. Toen
de revolutie van 1795 uitbrak wachtte men de
komst der Fransche troepen niet af, doch de be
volking nam zelf maatregelen om de omwenteling
te bewerken. Een Comité révolutionnair werd ge
vormd, dat een plan voor de omwenteling ont-
18