HOOFDSTUK XVIII
DE GROOTE KERK
Hoog boven het stadsilhouet verheft zich de
machtige romp van de Groote Kerk; het lijnenspel
van het harmonische dakencomplex vormt met de
huizen aan de haven een fraai stadsbeeld, dat
menigen schilder heeft geïnspireerd tot het maken
van een doek, dat de Groote Kerk en omgeving
tot onderwerp had. Isaac Ouwater (1747—1794)
bracht het in beeldzijn werk werd eenige jaren
geleden door het gemeentebestuur gekocht en
prijkt thans ten stadhuize. Ook de Maassluissche
schilder C. W. Smith vervaardigde verschillende
doeken naar dit onderwerp.
Toen de kerk aan de Hoogstraat in de twintiger
jaren der 17e eeuw te klein bleek te worden om
alle belangstellenden bij de godsdienstoefeningen
te bevatten, gingen herhaaldelijk stemmen op om
een nieuwe, groote kerk te stichten. Ten slotte
richtten 86 stuurlieden en visschers zich tot den
Kerkeraad met een request, waarin zij den toe
stand uiteenzetten en de middelen aangaven om
gelden bijeen te brengen voor den bouw van een
nieuwe kerk. De Staten van Holland en West-
Inesland moesten verzocht worden om een octrooi
tot heffing van eene belasting op alle aangebrachte
zeevisch „een stuyver op ieder tonne vis"
welk advies van de zeelui werd opgevolgd en
waarop de Staten goedgunstig beschikten. Ook de
Ambachtsvrouwe, Hessel van Brienen, Douairière
Jhr Otto van Sevender, kon er zich mede ver
eenigen, doch „also sy een vrouw was en den Heer
143