dammers, die met afwisselend succes eindigden en waarbij de Kabeljauwschen van Schiedam ook eenige keeren de overwinning behaalden. Na deze twisten en woeligen tijd brak er een wat rustiger periode voor de stad aan, want nadat i April 1572 Den Briel door de Watergeuzen was genomen, waarop Delfshaven was gevolgd, ging de stad aan de Schie zonder slag of stoot naar den Prins over, nadat de Spaansche bezetting door Al va teruggetrokken was. Namens den Prins was Marnix van St Aldegonde het volgende jaar bevel hebber van de stad. Nadat de stad aan den Prins was overgegaan, werden dadelijk maatregelen ge nomen ten behoeve van den Hervormden eere- dienst. Wel is waar was het in de stad gelegerde krijgsvolk begonnen met het beeldenstormen, doch gelukkig werd erger voorkomen en nog voor het jaar ten einde was, verzochten de Hervormden aan den Prins om de nog aanwezige beelden, enz. uit de kerken te mogen verwijderen. Ter her innering aan het in het gebruiknemen van de Groote Kerk herinnert het gebrandschilderde raam, dat daar later werd aangebracht. Toen in 1672 een beweging ontstond om Prins Willem III tot Stadhouder uit te roepen, werd deze ook spoedig in Schiedam merkbaar. De be volking verdacht echter een der vroedschapsleden, Mr Willem Nieupoort, er van de benoeming van den Prins te willen tegenwerken, zoodat men hem gevangen nam, waarna de beweging zich verder ontplooide en het stadsbestuur zich spoedig vóór de verheffing van den Prins uitsprak. Omstreeks deze jaren was het, dat het Stadsbestuur door aankoop eigenaar werd van verschillende heerlijkheden. Eerst kocht het op 22 Januari 1688, na het overlijden van den laatsten ambachtsheer, voor een som van 13400 gulden de ambachts- 16

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 14