HOOFDSTUK XVI
GESCHIEDENIS
I Iet gedeelte van de provincie Zuid-Holland,
waarmede ongeveer de grenzen van het Hoog
heemraadschap Delfland overeenstemmen, vormde
in vroeger eeuwen de gouw Maasland, aldus ge
noemd naar de rivier de Maas, die er ten zuiden
van stroomde of omdat het land op de Maas
gewonnen was. In het midden hiervan lag Maas
land, het nog tegenwoordig bestaande dorp van
dien naam.
Het land om Maasland was vóór het leggen van
den Maasdijk een gors of aanwas uit de Maas.
Nadat dit gedeelte was bedijkt, werden een achttal
sluizen gebouwd, waardoor de Westambachten
van Delfland op de rivier de Maas konden uit-
wateren. Aan een dier sluizen, de Maaslandsche,
vestigden zich de sluiswachters en een aantal
visschers uit het dorp, die in verband met de
nabij gelegen rivier hier een bestaan vonden. Het
onderschrift van een kopergravure zegt het ons
met de volgende woorden:
't Aanzienlijk Maassluis dat ieder kan bekooren,
Uit wachtershutten slechts geboren;
Een steun van Neêrlands visscherij,
Dat menig stad niet wijkt, zet Delfland luister bij
I) De Ncderlandsche Stad- en Dorpbeschrijver, door L. van
Ollefen, ne dl, Amsterdam, 1793.
130