HOOFDSTUK XIII GEVELS EN GEVELSTENEN Dat Vlaardingen zoo'n oude stad is, zou men haar niet aanzien. Immers zou een wandeling den oppervlakkigen beschouwer den indruk geven, dat er niets uit vorige eeuwen werd gespaard, doch bij aandachtiger toezien is er nog wel een en ander te ontdekken, dat een staal geeft van vroegere bouwkunst. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in het feit, dat de haringvisscherij, Vlaardings voor naamste bron van bestaan door vele eeuwen heen, een zeer wisselvallig resultaat te zien gaf. Naast perioden van hoogconjunctuur, vinden wij tijden van verval. Het is begrijpelijk, dat men in eerst genoemde tijdvakken gereeder meer geld uitgaf voor allerlei doeleinden en er toe kwam huizen te laten bouwen of verbouwen, verfraaien of ver beteren. En daar er in dien tijd geen Bond Fleem- schut, noch Schoonheidscommissie bestonden om hun waarschuwende of adviseerende stem te laten hooren, werd er dikwijls veel afgebroken of ver knoeid. In het algemeen werd veel, dat wij thans om zijn architectonische waarde zouden behouden, vervangen door bouwwerken van minder gehalte. Wanneer men van het station komt en de stad ingaat, wordt men reeds dadelijk herinnerd aan de haringvisscherij. Op de Westhavenkade staat men voor het pand no 71 op historischen grond. Welis waar is het gebouw van jongen datum, doch een gevelsteen met een afbeelding van den vroegeren toestand en het inschrift „1673 De Tagerij 112

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 120