het hofje in zijn op 14 Juni 1760 voor notaris Scheerken te Leiden gemaakt testament. De acht huisjes zouden kosteloos bewoond mogen worden door personen van de „Gereformeerde Christelijke Religie ofte deselve toegedaan". De rente van het kapitaal, dat hij voor het hofje reserveerde, moest voor de helft besteed worden om er levensmiddelen voor te koopen, die op 1 Januari, 1 April, 1 Juli en 1 October „in egale portien" aan de bewoners uitgedeeld zouden worden; de andere helft der rente moest dienen voor onderhoud van het hofje. Architectonisch geeft het hofje niets te zien. De eenvoudige huisjes staan om een grasveldje met eenige hooge boomen; het geheel geeft een vrien delijken, rustigen indruk. In verband met de saneering van het gedeelte der stad, waarin het hofje is gelegen en de aanleg van nieuwe verkeerswegen, bestaat het plan, dat t.z.t. het hofje zal verdwijnen; hetzal echter elders in de stad herrijzen en op gelukkige wijze is er van een beschikbaar komend terrein partij getrokken om het nieuwe hofje daar niet alleen uiterlijk tot zijn recht te laten komen door pas sende architectuur, doch het zal ook een rustige plaats krijgen in overeenstemming met den aard van het bouwwerk. Het Weeshuis. Al mag het Vlaardingsche Weeshuis op hoogen ouderdom bogen, uiterlijk valt hier niets meer van te bespeuren, dan een gevelsteen, die vroeger boven den ingang was aangebracht, doch thans boven een poortje, naast no 49 op de Markt, waar het eertijds gevestigd was en waarop men leest 108

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 116