onderzoek uitwees dat Bartholomeus Drijffhout (16051649) er de architect van is geweest. Mogelijk is het zijn laatste werk geweest, want een jaar vóór dat het stadhuis gereed was, 1650, is hij overleden. De baksteencn gevel met de in de stadskleuren rood, geel en blauw geschilderde vensterluiken geven een fleurig aanzien aan het gebouw, dat men langs een dubbele hooge stoep binnentreedt, en dat boven de oude eikenhouten deur een fronton heeft met het stichtingsjaartal 1650, waar boven het stadswapen. Het fronton boven de dak lijst, gevuld met arabesken, wordt bekroond door een Justitia-beeld en op het midden van het dak verheft zich een rijzig open torentje. Toen in het begin der 19e eeuw de pleisterlust hoogtij vierde, ontkwam ook het stadhuis hieraan niet, waarbij niet vergeten werd verschillende „moderniseeringen" aan te brengen; eerst in 1912 kwam de stadhuisgevel na grondige restauratie weer tot zijn recht. In de raadzaal ziet men een groote kast met sierlijk snijwerk en het jaartal 1761; het is de Visscherij-kast, die in genoemd jaar daar geplaatst werd. Voorts bevindt zich daar een fraaie 18e eeuwsche marmeren schoorsteenmantel met spiegel tusschen stucwerk en waarboven het Vlaarding- sche wapen, afkomstig van het heerenhuis op het Hof, de buitenplaats der ambachtsheereneen dergelijke schoorsteenmantel met snijwerk en be timmering bevindt zich in de Weeskamer. Hoewel dit werkje zich beperkt tot het onroerend goed moet ik hier even van afwijken om de aan dacht te vestigen op de in de gang van het stadhuis hangende rederijkers-blazoenen. Toen in 1611 de Vlaardingsche rederijkerskamer d'Akerboom een landjuweel hield, waarop tal van zuster- 104

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 112