In de veertiende eeuw werd in plaats van deze, een nieuwe gebouwd ter plaatse van het tegen woordige kerkgebouw. Toen in 1574 nagenoeg geheel Vlaardingen een prooi der vlammen werd, was het een groote vraag hoe men aan de middelen zou komen tot herbouw van de kerk, want ook deze was daarbij ondergegaan. Met toestemming der stadsregering en met die van den predikant gingen in 1582 vijf personen geheel Holland rond om giften in te zamelen voor den herbouw. De opbrengst bleek echter niet voldoende, het geen niet wegnam, dat men tot herbouwen besloot en toen men een jaar later tot het dak der kerk was gevorderd, bleek het, dat de verdere middelen ontbraken. In overleg met de stadsregeering en later met die van de Drie Gerechten (Vlaardingen, Vlaardinger-Am- bacht en Zouteveen) werd toen besloten een ge deelte van de kerkelijke landerijen voor het doel te verkoopen. Baljuw, Burgemeesteren, de Drie Ge rechten en Kerkmeesteren verzochten hiertoe toe stemming aan de Staten van Holland, benevens om 1200 gulden, in te houden uit de opbrengst der verpondingen. De Staten gingen echter niet op de voorstellen in, zoodat naar een andere oplos sing gezocht moest worden; hierna stond het Stadsbestuur toe „een omslag ofte quotisatie over de burgerij der Stede" te heffen, op welke wijze het resteerende bedrag bijeen kwam. Het eenvoudige kerkgebouw heeft een schip met koorvormigen uitbouw en twee zijbeuken. De zuidelijke hiervan werd in 1643 gebouwd toen de aanwas der gemeente uitbreiding van het gebouw noodzakelijk maakte en dezelfde reden was aan leiding, dat in 1665 de noordelijke beuk aange bouwd werd. Oorspronkelijk stond de toren binnen de kerk. Bij 97 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 105