'Hoe werd een manuscript gemaakt en wat voor
benamingen ontmoeten wij daarbij
In een klooster treffen we twee soorten schrijvers
aan, de monniken die beroepsschrijvers waren en
niets anders dan schrift maakten en de monniken,
die behalve 'hun kerkelijke bezigheden, ook nog
schrift maakten, dus zoo'n beetje in hun vrijen tijd
schreven. Een schrijfmeester had de algemeene
leiding, verdeelde het werk, gaf het over te schrijven
'werk op, verbeterde het werk, was de grootmeester
op schriftgebied, tevens de vraagbaak voor allen op
schrijven en verluchten. Hij koos de bladen perka
ment en sorteerde die. De eerste bewerking was nu
het indeelen met dunne lijnen voor het te maken
schrift, de ruimte aangeven voor het randversieren,
bet afbakenen van de vlakken waar de hoofd
letters moesten komeni. Was dit alles gebeurd, dan
kon het schrijven beginnen. Over het algemeen be
vatte een blad twee kolommen schrift. Dit schrift,
met kleine letters in zwart uitgevoerd, werd ge
maakt door de scriptoren (schrijvers). De tweede
categorie, die thans aan den slag gaat, de rubrica
toren, wordt gevormd door de schrijvers, die de
kleine roode hoofdletters verzorgen. Rubrica of
rubrum roode verf, een verfsoort, die de Egypte-
haren al voor hunne hiëroglyphen gebruikten.
Daarna komt de illuminator of miniator aan de
beurt, de kunstenaar, die dus de laatste hand legde
aan het werk. Thans gaan wij, na deze gegevens,
'eens zoo'n fraai bewerkt blad wat nader op de
27