landpoort. Nog iets verder ziet men daar drie reeds genoemde bogen van den ouden muur. Daar tegen, aan de buitenzijde, is een overwelfde ruim te gebouwd, waar in de vijftiende eeuw een z.g. volmolen ten dienste der wolweverij, was gevestigd. De landpoort is geflankeerd door twee zware torens; boven de half ronde overwelfde water- boog ziet men den middenbouw, met een houten „werpuitstuk", van waaruit men den waterloop kon verdedigen. Van binnen is het gebouw door zware gewelven gedekt. Daar kan men nu nog het mechaniek zien, waardoor het zware eiken schot in het water nedergelaten werd, om onwelkom binnenvaren van schepen te verhinderen. Het schot werd door vier zware touwen, van ijzeren takels voorzien, opgeheschen aan een zware houten as, die het bekijken op zich zelve al waard is. Ze bestaat uit een kaarsrechte, 11 M. lange eiken stam, waar aan men kennelijk, na het verwijderen van de schors, niets meer behoefde te doen, dan de tak ken af te zagen: de stompen daarvan zijn nog duidelijk zichtbaar! Deze as rust op vier, door zandsteen gedragen primitieve taatsen en aan de beide einden is een reusachtige houten „tred molen" bevestigd. In ieder daarvan oefenden zes personen hun kracht uit. Zoo ging dan in dagen van „turbatie" in de Middeleeuwen zuchtend en krakend het houten schot op en neer. Ons dunkt, 38

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 51