oude Stadhuis" en hier hebben we zelfs een
keuze in den langen naam: „Achter het oude
Weeshuis, of Groote Koppelstraat".
Tusschen de „Heilige Geest" en de Eem, ter
plaatse, waar nu een café ligt, was de Visch-
markt, toen het centrum der stad. Daar vlak in
de buurt, aan de lage rivieroever, lag „Het Wed",
dat nog in 1609 bekend was, waar de paarden
van de reizigers gedrenkt werden.
De stad bestond uit drie kwartieren. Het kwar
tier Krommestraat, dat het deftigste was, het
kwartier Langestraat en ten Westen van de rivier,
het Brojel, of Breul,1) hetwelk, omdat het lage
terrein slechts weinig ruimte tot bebouwing liet,
als één geheel beschouwd werd. Ook hier werd
geleidelijk opgehoogd, zooals men duidelijk aan
de Varkensmarkt kan zien, van waar Zuid- en
Westsingel sterk dalen.
De eigenlijke Curtis, het oude kasteel, zal op zijn
terrein ongetwijfeld ook een kapel gehad hebben,
zooals we reeds opmerkten. Over het hoe en wan
neer weten we niets, maar er is niet aan te twijfe
len, dat deze later uitgegroeid is tot de St Joris-
kerk, liggende op het hoogste punt van de Hof.
Wij zullen aan dit merkwaardige gebouw een af
zonderlijk hoofdstuk wijden; maar willen thans
reeds vermelden, dat deze „Sunt Georgias Ker-
D Breul beteekent moerassig land, zie Nomina geogr.
Neerlandica II pg. 6. III pg. 329.
28