ruïne van het oude klooster heeft gebruikt, om het
Noordelijk deel op te hoogen. Zoodoende werd
de vloer van de kapel diep bedolven en werd de
berg geëgaliseerd en met boomen beplant.
Ten slotte laat de Hohorst ons nog verder in het
verleden doordringen. Op het Zuidelijk deel van
den berg heeft men aan menschelijke geraamten
kunnen constateeren, dat hier eenmaal een be
graafplaats geweest is. Maar het merkwaardigste
hierbij was, dat men daar ook deelen van dier
lijke geraamten gevonden heeft, b.v. een stuk dij
been, ca. 30 cM. lang en 3 a 4 cM. dik. Deskundi
gen denken, dat dit van het gebeente van paarden
geweest kan zijn. Nu zou het wel zeer zonderling
zijn te veronderstellen, dat men naast de monni
ken en nonnen ook paarden zou hebben begraven.
En zoo kwam bij ons de gedachte op, of hier niet
relieken van een nog veel ouderen tijd gevonden
zouden zijn. Wij weten immers, dat voor de hei-
densche Germanen het paard een offerdier was
en wij vragen ons af, of hier in den oertijd niet een
germaansch heiligdom kan gelegen hebben.
Wij hebben eerder bij het Kruishaar bij Nijkerk
opgemerkt, dat dit zeker iets dergelijks was.
Waarom zou aan den anderen oever van de oude
Arnapa niet een tweede gelegen hebben? Bouwde
men, ginds, zooals zoo vaak elders, op of bij de
heidensche offerplaatsen een Christelijke kerk,
dan is het geen gewaagde sprong te veronderstel-
103