daarom met de bespreking van een merk van
beslist runisch karakter, waarop echter ook het
kruis voorkomt. Wij zien hier weer, hoe onze
voorouders allerlei gebruiken en symbolen uit
den oertijd, die nog onder hen leefden, in eere
hielden en een nieuwen inhoud gaven.
Wij zien hier nu in: de odal (erfgoed) en de ing
de ruit (nakomelingschap). Al is het een fanta
sie, wij kunnen er dit in lezen: „Wat ik bezit
mijn goed en de mijnen ze zijn des Heeren"
(Rom. 14 8)
90