Wij kennen de heele odal in deze vormen: Odal heeft de beteekenis van „erfgoed". Oudtijds, in Zweden thans soms nog, onderscheidde men erfgoed „odal" en verleend goed „feodal". Het feodale, of leenstelsel is door het ridderschaps wezen ontstaan, maar het begrip odal, later ver- latijnscht tot allodiaal,1) is oeroud en heeft be trekking op bezit, waarop geen ander aanspraak kan maken. In de St Joris vinden we ettelijke heele en halve odals. Ook de ing rune, de ruit, wijzend op nakomeling schap, zien we meermalen. Wij kennen het „ing" of „ink" achter vele eigennamen, wat daar dus „afstammeling van" beteekent. De grafmerken in de St Joriskerk hebben nog deze merkwaardigheid, dat ze in 1637 tot 1670 zeer gebruikelijk waren en het is wel opvallend, dat men christelijke emblemen, en met name het kruis, maar uiterst zelden aantreft. Wij eindigen O In boedelscheidingen uit de 17e en 18e eeuw vindt men steeds de allodiale en feodale bezittingen onder scheiden. en ook de zg. halve odal bv.: 89

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 120