Soms zeer realistische; naast den preekstoel is een troffel uitgehouwen, op een andere steen ziet men een boor, elders een winkelhaak, een passer, een bijl, een schaar. Hier zijn dus blijkbaar ambach ten uitgebeeld. Tweemaal vonden we een pijl met boog (schuttersgilde?) en ettelijke steenen zijn met een anker versierd, wat wel duidelijk op het schippersvak wijst. Dergelijke teekens spreken voor zichzelf, we noemden ze slechts volledigheidshalve. De aan dacht wordt echter steeds geboeid door die raad selachtige haakvormige figuren, die we zoo gaar ne aan het spreken zouden krijgen. Veel is nog duister, maar we tasten o.i. toch niet ver mis, als we zeggen, dat deze teekens vaak niet anders bedoelen dan de zooeven genoemde rea listische. Er is zelfs een zeer nuchtere kant aan het geval, nl. dat de oude ambachtslieden hun werk voorzagen van hun „merk". Zoo kan men in vele muren van oude gebouwen nog het merk vin den van den metselaar of den steenhouwer. Dat men hier met oeroude teekens te maken heeft, wordt wel duidelijk, omdat men ze in groo- ten getale overal in Europa aantreft. Men noemt ze Runen. Sommige daarvan zijn ook als letterschrift ge bruikt, de z.g. „Gothische" letter is daaruit wel voortgekomen. In Utrecht op het Domplein kan men een reproductie zien van de z.g. Jellinger steen uit Denemarken, in runenschrift verhalend 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 117