stelling gelegen heeft, en dientengevolge zoo ver waarloosd werd, biedt anderzijds vele mogelijkhe den en vele onverwachte aspecten. Ik heb getracht, in dit boekje met de mij ter beschikking staande ge gevens een eenigermate sluitend geheel samen te stellen en de vele problemen slechts hier en daar aan te duiden. Ik heb mij in de eerste plaats tot taak gesteld, den belangstellende eenigermate te bevredigen en hem een inzicht te geven in de materie. Men beschouwe dit werkje vooral niet als een soort flora, waarme de men allerlei vreemde verschijningen kan deter- mineeren. Wel hoop ik den lezer bekend te maken met de meest voorkomende soorten aardewerk. Waar buitenlandsche voortbrengselen in zulke groote hoeveelheden zijn ingevoerd, kan een be handeling van het gebruiksaardewerk in ons land zich niet beperken tot het inheemsche product. Het Rijnsche „Steinzeug" krijgt de aandacht, die het in dit verband verdient. De majolica daarentegen, zoo uitvoerig behandeld in het boekje van Mej. Dr Neurdenburg, zal ik vrijwel buiten beschouwing laten. Ook ten aanzien van de te behandelen tijd perken heb ik mij bepaalde grenzen getrokken. Het vóór-historische aardewerk en dat uit later da gen, tot in de tijden der Karolingen, is reeds in ver schillende werken meer of minder uitvoerig be schreven. Ik heb mij voorgesteld om met den lezer het vrijwel onbekende gebied van het middel- eeuwsche aardewerk te betreden en hier en daar tot in de 18de of 19de eeuw door te dringen. Voor het samenstellen van een volledige aardewerkge schiedenis ontbreken zooals boven reeds gezegd beslist de noodzakelijke voorwaarden. 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 9