zaam vormende handen van den meester ontstond. Wanneer deze gebeurtenis plaats vond, is als ge woonlijk zeer moeilijk vast te stellen. Men moet het ook eigenlijk niet zoo opvatten, dat er zoo maar opeens, zonder overgangen, een nieuwe vorm ont stond. Maar er zijn toch wel aanwijzingen, waar uit men kan afleiden, wanneer het bekende type zoo ongeveer zijn intrede deed. Men heeft name lijk kannetjes gevonden, in donkere dagen ge bruikt om het bezit van landman en stedeling zoo veilig mogelijk op te bergen; begraven tusschen de wortels van de derde wilg aan den rechterkant van de kloosterweide of onder den appelboom in den hof. Door wie weet welke omstandigheden was de eigenaar niet meer in staat om zijn begraven schat op te delven en zoo bleef zij rusten, tot zij door een toeval weer aan den dag werd gebracht. Hier en daar bewaart men in onze musea kanne tjes met muntvondsten. Het Rijksmuseum Twenthe te Enschede bezit een Jacobakan, in 1934 in Dalf- sen gevonden. De inhoud bestond uit munten over een tijdvak van 1317 tot 1389. Het kannetje zal dus omstreeks 1390 begraven zijn. Bij Kamen in Westphalen werd een Jacobakan ge vonden met meer dan 200 munten uit de eerste helft der veertiende eeuw. In de afvalputten van het Huis te Merwede, dat in 1421 voor goed verlaten werd, bevonden zich J acobakannetj es. Uit deze en andere gegevens kan worden afge leid, dat het Jacobakannetje ongeveer in het mid den der veertiende eeuw ontstaan is en zeker in de dagen van Vrouw Jacob nog gebruikt werd. Het zal best in de keuken van Teylingen te vin- 101

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 99