velen er toe te kunnen brengen een belangrijke schervenvondst, waar ook nog wel eens een gaaf exemplaar onder kan schuilen, niet zoo maar te vergraven. Men geve een deskundige de gelegen heid, de vondst in oogenschouw te nemen, zooals die ontdekt werd. Ik weet wel, dat dit niet altijd mogelijk is, maar met een beetje goeden wil kan men het een eind brengen. Soms toch zijn de vondstömstandigheden van nog veel grooter be lang dan de scherven zelf. Zij kunnen bijdragen tot de verklaring van de aanwezigheid der scherven. Soms vormen zij de eenige mogelijkheid tot het da teeren van de vondst in zijn geheel. Het zal den lezer na het bovenstaande duidelijk zijn, dat de plannen der Redactie van de Heem schutserie met geestdrift door mij werden begroet. En toch heb ik een zekere aarzeling moeten over winnen. Was het wel verantwoord een boekje te schrijven over een onderwerp, waarover nog zoo weinig bekend is? Over een terrein, waarop na aan vankelijk succesvolle speurtochten toch nog zoo benauwend veel te ontdekken en te onderzoeken valt? De ontwikkeling van allerlei vormen van kan nen en kruiken staat nog niet zoo onomstootelijk vast en de niet te miskennen verschillen tusschen de voortbrengselen der pottenbakkers in Noord en Zuid, Oost en West zijn toch nog bij lange na niet voldoende omlijnd. Vaak moet men nog met ver moedens genoegen nemen, waar men zeker zou willen weten. Invloeden van buiten onze landsgrenzen kunnen worden vastgesteld, zonder dat het steeds volko men mogelijk is hun beteekenis te bepalen. Een onderwerp, dat zoo lang buiten alle belang- 10

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 8