tiende eeuw geplaatst te mogen worden; zonder het doorslaggevend bewijs vondsten uit een af valput van een pottenbakkerij te kunnen leve ren, meen ik wel te mogen aannemen, dat zij ge deeltelijk althans in de gebieden boven de groote rivieren vervaardigd zijn. Of de techniek daar zelf standig ontdekt is, dan wel van Zuid-Nederland- sche „kunstbroeders" overgenomen, laat zich niet met zekerheid vaststellen. Het is echter nauwe lijks aan te nemen, in aanmerking genomen de tal rijke mogelijkheden tot uitwisseling van ervaringen dat dit het geval zou zijn. Het Zuiden was met vele dingen het Noorden een stapje voor en speelde vaak de rol van bemiddelaar tusschen Zuid- en Noord-Europa. In Italië nu werd de sgrafitto-tech- niek reeds in de eerste eeuwen van onze jaartelling beoefend en beleefde met name in Lombardije in de vijftiende eeuw een bloeiperiode. Het boven besproken fragment van Egmond be hoort tot de beste tot nu toe bekende stukken en dateert eerst uit de zestiende eeuw. Voor zoo ver in Noord-Nederland van een bloeiperiode gespro ken mag worden, zal men die in het midden van de zestiende eeuw moeten zoeken. Al heel spoedig is zij voorbij, zonder een rijke oogst achter te la ten. Bij het namaken van het Hessische goed is de sgrafitto-techniek nog wel toegepast en zoo nu en dan krijgt men een stuk onder oogen uit later tijd, maar algemeen toegepast wordt zij in de zeven tiende eeuw eigenlijk niet meer. Ten aanzien van de ringeloortechniek beschikken we op het oogenblik over iets rijker materiaal. De opgraving van Polanen bracht een scherf aan het licht, waarop in ringeloortechniek men kan zich 90

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 88