De vrouw uit den Hunnebeddentijd heeft geduldig haar schotels en kommen versierd met een inge stoken versiering. Wat een tijd en geduld er voor noodig was, om de geheele oppervlakte van een groote schaal zoo te bewerken, laat zich slechts gissen. Het blijft altijd raadselachtig, hoe de technische volmakingen in een ver verleden tot stand zijn ge komen en we weten eigenlijk vaak niet eens pre cies, langs welke „tusschenstations" men het eind resultaat heeft bereikt. Het laat zich evenwel den ken, dat een of andere vernufteling op het denk beeld kwam om stempels te snijden en daarmee het versieren van aardewerk gemakkelijker te ma ken. Wellicht ging deze vondst hand in hand met de industrialiseering van het pottenbakken. Een voortgaande ontwikkeling van het bedrijf vraagt steeds rationeeler arbeidsmethoden. Er kwam ten slotte een handig man, die een patroon in den rand van een schijfje been of hard hout sneed en dat schijfje tusschen duim en wijsvinger liet draaien. Als hij nu dit wieltje over den wand van een pas gedraaide kan rolde, werd het patroontje uit den omtrek van het schijfje in de versche klei afge drukt. Het schijfje nu nog aan een houder beves tigd en het radstempeltje was een bruikbaar ge reedschap geworden. Meestal waren die radstem pels zeer eenvoudig. Op potten uit den Karolin- gischen tijd vindt men vaak een band van twee of meer rijen kleine vierkantjes. Bij gebruik van het radstempeltje worden de bes te resultaten bereikt, wanneer het te versieren voor werp op een draaiende schijf staat. Vooral, indien men zooals bij de kan van afb. 4 het ornament op 84

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 82