schrift: Trijntje Jacobs 1699. Den volgenden Zon dag werd het geschenk overhandigd. De brave vrouw was zeer onder den indruk en stelde dit blijk van waardeering op hoogen prijs. De nazaten hebben het trouw bewaard; het is niet gebroken en gelukkig op Wieringen gebleven. Nu berust het in de verzameling van den heer Bosker te Hyppolitushoef, die tal van belangwekkende Wieringsche oudheden bezit. Het was voor dien pottenbakker in 1699 heelemaal geen probleem, op welke wijze hij naam en jaartal leesbaar op het kannetje aan zou brengen. Hij deed, wat velen voor hem reeds gedaan hadden. Hij nam zijn ringeloor, vulde die met een dunne kleipap en teekende met de punt, waardoor de klei- pap traag naar buiten vloeide, de letters en cijfers op den schouder van het nog niet gebakken, maar wel reeds gedroogde kannetje. Nog een golflijntje om den buik, een reeks schuine streepjes om den mond en het was voor elkaar. De klei, die hij daar voor gebruikte, had de eigenschap bij het bakken geelwit te blijven. Zoo kwam een en ander in geel op een bleekrooden grond te staan. Het ongetinte loodglazuur vormde een glanzende, doorzichtige huid en gaf het stuk een bepaalde verfijning. (Afb. 28). Wanneer en waar een pottenbakker voor het eerst op de gedachte kwam om de punt van een koe hoorn af te veilen, dezen hoorn te vullen met een dunne kleipap en hiermede versieringen op zijn ge droogde potten en pannen te teekenen, zal voor eerst nog wel een raadsel blijven. Het heeft er den schijn van, dat de pottenbakkers in Vlaanderen de Noord-Nederlanders lang voor waren. 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 80