tegen den invoer steeds scherper werden, ant woordde Bergen met een verbod tot uitvoer van potklei. In 1650 is de strijd tusschen Matthees en Bergen een der groote zaken van den Zierikzee- schen raad. Het was toch wel lastig, dat die pot klei uit Bergen nu juist zoo uitermate geschikt was om vuurvast goed te vervaardigen. Geen kookpot van elders kon op tegen den Bergenschen of die uit Bergensche potklei vervaardigd. Na zekeren tijd schijnen de gemoederen wat tot bedaren gekomen te zijn en in 1665 mocht de pot klei uit Bergen al lang weer gebruikt worden. Ook tegenover verzoeken om aardewerk van elders te mogen invoeren is men dan wat milder gestemd. Maerten Diederickse Verckema waagt het om een verzoek in te dienen, aardewerk van ter Gouwe (Gouda) te mogen invoeren. Na overleg met den plaatselijken grootfabrikant er schijnt in Zie- rikzee altijd maar één pottenbakker geweest te zijn, die het terrein volledig beheerschte werd dit verzoek toegestaan. Het ging in dit geval toch maar om „eenich cleijn Hollants root-aardewerck, twelck nijt over het vuijr gebruijckt en wert". Dus om kleingoed, dat zeker niet bij het bereiden van de maaltijden gebruikt kon worden, omdat het niet tegen vuur bestand was. Ondertusschen blijft de Zierikzeesche pottenbakker waakzaam. Stukken uit 1692 bewijzen, dat de opvolger van Matthees zoo nu en dan den Raad ook noodig had om zijn bedrijf te beschermen. Het is een speling van het lot, dat later de Bergen sche pottenbakkers zich op hun beurt moeten ver dedigen tegen invoer van elders. Zij zijn dan naar het schijnt in moeilijke omstandigheden gekomen 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 68