digen der bepaling in gebruik heeft, tot Kerstmis in bedrijf te houden. Eenige bescherming had de plaatselijke pottenbak kerij in Utrecht klaarblijkelijk wel noodig, gezien de in 1447 afgekondigde ordonnantie, dat niemand van buiten met aarden potten ter markte mag ko men dan op den wekelijkschen marktdag. Men zou graag veel meer over de pottenbakkers in onze groote steden willen weten; zij schijnen echter in de middeleeuwen een verborgen bestaan te voeren. Zoo nu en dan vindt men een raadsbe sluit, dat, evenals de tastende lichtvlek van een schijnwerper, een stukje van hun leven laat zien. In Kampen woont omstreeks 1470 een pottenbak ker, die den raad verzoekt om de Broederbrug voor zijn bedrijf te mogen gebruiken. Hij wil zijn pot ten zetten op de „vlogele" dat is: de gemetselde borstwering van de brug. Geheel duidelijk is het mij niet, wat deze Johan daarmee voor heeft. Wellicht wil hij hier zijn waar uitstallen en te koop aanbieden. De raad staat het hem goedgunstiglijk toe, zoolang hij daar woont „ofte potten maket" en gaat zelfs zoo ver, de brug met grijze Benthei- mer steen in orde te doen maken. De stadsklerk schrijft het besluit in het resolutieboek en daarme de is het uit. De persoon en de omstandigheden, waaronder de pottenbakkers in Kampen in de vijftiende eeuw leven, blijven in het duister. Wij moeten er ons nu eenmaal mee tevreden stellen, wanneer de oude archieven aanwijzingen bevatten, dat er in een of andere stad pottenbakkers ge werkt hebben; het kan op den duur toch iets meer gaan beteekenen dan het weten van een datum. Daarom is het goed niet te vergeten, dat in Haar- 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 65