vinden wij hen bijvoorbeeld in 1487 in het Sint Lukasgilde in gezelschap van tinnegieters, glazen makers, beeldenmakers, lantaarnmakers en bor duurwerkers. Ook in later eeuwen, waarin bijvoorbeeld de tinne gieters er in slaagden om zich zelfstandig te ma ken, blijven de pottenbakkers te weinig in aantal om dit voorbeeld te kunnen volgen. Soms moeten zij zich in wel zeer vreemdsoortige samenvoegingen schikken. Welke hersenkronkel heeft gemaakt, dat de pottenbakkers van Goes in 1697 tot het Bakkersgilde blijken te behooren? Het gemeen schappelijke zit hem waarschijnlijk in den oven, die beiden voor hun bedrijf noodig hebben en die, hoe verschillend ook, voor het stadje hetzelfde ge vaar beteekende. Inmiddels blijken de bakkers een sterk wantrouwen tegen hun gildebroeders te koes teren. Zij maakten namelijk de bepaling, dat de pottenbakkers geen brood mochten verkoopen. Waartoe de pottenbakkers waarschijnlijk ook wel geen neiging zullen hebben gevoeld. De potten bakkers in Gouda, sterk door de pijpenmakers, vormden in de 18de eeuw een eigen gilde, dat zich Sinte Barbara als patrones koos. Zoo staat het tenminste op hun gildekist van 1743, die in het Pijpenmuseum te Gouda bewaard wordt. Slechts in Bergen op Zoom bestond reeds in de middeleeuwen een gilde der potbakkers. Van dit gilde is nog een oud gildeboek bewaard, dat met een keur voor het gilde uit 1434 aanvangt. De be palingen van deze keur zijn voor een groot ge deelte dezelfde, als voor andere gilden, waar het de rechten en plichten van den pottenbakker als lid van zijn kleine gesloten gemeenschap geldt. 63

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 61