VI. DE GESCHIEDENIS VAN
EEN KLEINEN MAN
D e eerste pottenbakker zal het geweldig moeilijk
gehad hebben. Want vóór den eersten potten
bakker waren er alleen maar pottenbaksters. Wat
zal deze man hebben moeten hooren van de andere
mannen van zijn dorpje en hoe zullen de vrouwen
hem op de vingers hebben gekeken. Wellicht let
terlijk en figuurlijk, want er moet veel vinger
vaardigheid voor noodig geweest zijn om mooie
vormen uit de hand te vervaardigen. In den tijd,
dat de pottenbakkerij nog een aangelegenheid van
de huisvrouw was, werden er zeker nog geen draai
schijven gebruikt. Hoogstens een plank, die onder
het werken gemakkelijk gedraaid kon worden.
Hoe kwam toch die eerste man er toe, om de vrou
wen dit werk uit handen te nemen? Was het een
liefhebbend echtgenoot, die een deel van zijn vrijen
tijd offerde om vrouwlief een zorg van de schou
ders te nemen? Een voorbeeld, dat allengs navol
ging vond en leidde tot het ontstaan van een nieuw
beroep?
Men kan het zich ook anders voorstellen. Het is
zeer goed denkbaar, dat de vrouwe op een groote
hoeve, die zoovele bedienden te bevelen had, een
jochie, dat voor andere dingen niet deugde, het
pottenbakken leerde en hem toen aan zijn noodlot
overliet. Wellicht heeft hij het handwerk tot groo
te tevredenheid van zijn meesteres uitgeoefend en
zijn succes zal oorzaak geweest zijn, dat zijn ge
biedster een handeltje ging doen in potten en pan-
58