groen getint loodglazuur overtrokken. „Hoe lang kennen ze dat nou al? Ik heb altijd gedacht, dat het iets van de laatste honderd jaar was." „Neen, Van Putten," zei ik, „dat heb je mis. Zoo dra ze wat betere ovens konden bouwen, en dat is misschien wel al een zeshonderd jaar geleden, (ik keek hierbij tersluiks mijn vriend aan), begon nen ze voorzichtig met loodglazuur te werken. In die betere ovens hadden ze namelijk niet meer zoo'n last van roet en vliegasch, waardoor de mooie glanzende loodglazuurlaag op de potten zou kun nen bederven. Heel in het begin streken ze alleen wat glazuur over hals en rand van de kannen, meestal ook van binnen. Later kwam er glazuur aan den binnen- en aan den buitenkant." „Dus in den tijd van Floris V of iets later was er hier al loodglazuur", had Van Putten uitgerekend. „Ja, dat klopt zoo ongeveer wel. Maar geglazuurde potten waren hier al veel vroeger gekomen. Ze wa ren niet hier gemaakt. Handige kooplieden brach ten ze uit het Maasgebied naar onze Noordelijke streken. Het zijn gele potten met een bollen bo dem en soms met een tuitje vlak onder den rand. Over den schouder loopt een tamelijk smalle baan van loodglazuur. Vaak is de rand met een gedeelte van den hals ook geglazuurd. Die dingen moeten hier zoo omstreeks 1150 al ingevoerd zijn. We we ten het niet zoo precies, omdat de facturen en de kwitantie's van de betreffende firma's in een eigen langen winter gebruikt zijn om de kachels aan te maken." Van Putten grinnikte. „Zal wel waar zijn," meen de hij wantrouwig. „Als je het niet gelooven wilt, mij best. Er werd anders heel wat ingevoerd. Want 45

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 43