mijn betoog het aanzien gegeven aan twee kannen, die steeds meer in vorm zullen gaan verschillen, tot er twee standaardvormen zijn ontstaan, die elk voor zich op onverbeterlijke wijze beantwoorden aan hun functie. Wezenlijk nieuw kan een verschijnsel zijn, wanneer een gebruiksvorm is overgenomen uit een ander gebied. Ook hier een voorbeeld. Brood werd aan vankelijk gegeten van brood. Dat wil zeggen, men sneed zich een snee af, en gebruikte die snee als bord voor de andere. De volgende stap is, dat men een plankje nam en daarop brood sneed. Toen maak te de houtdraaier er zich meester van en draaide ronde plankjes met een opstaand randje. En daar bij bleef het niet; er kwamen uit de werkplaats van den draaier voorwerpen, die reeds sterke gelijkenis vertoonden met onze ontbijtbordjes. Op een gege ven oogenblik maakten de pottenbakkers zich van den vorm meester en vervaardigden borden, zoo als voorgaande geslachten ze nooit hadden gezien. Deze borden (vgl. afb. 25 en het latere exemplaar afb. 24) zijn nieuwe verschijningen in de wereld van het aardewerk. Inderdaad nieuwe vormen ontstaan ook uit nieuwe behoeften. Dit gebeurt minder vaak, dan men zou denken. Meestal is het zoo, dat aan een nieuwe be hoefte tegemoet wordt gekomen met een vorm uit het reeds bestaande gebruiksgoed, die in de prac- tijk het meest geschikt blijkt. Ook hiervan een voor beeld. Omstreeks 800 ontstaat de kogelpot als een wel uitermate geschikt hulpmiddel bij het koken. De bolle bodem staat gemakkelijk in de heete asch van het open vuur, neemt goed warmte op en barst niet gauw door de hitte. De kogelpot bleef zeer 33 Oud Gebruiksaardewerk 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 31