kenden inhoud en hij zal vlug naar de volgende zaal stappen, waar de pijnbank en de duimschroe ven de potten en pannen geheel zullen verdringen. Na eenige weken zal hij zich flauw herinneren, dat er in een bepaalde zaal niets dan urnen te zien wa ren. En daarmee is het voor hem afgedaan. Zijn gedachten zullen zich niet meer met het aardewerk bezig houden. De belangstelling van den arbeider, die een partij scherven bijeen raapt, gaat meestal niet verder dan het zilverstuk of het briefje, dat bij het overhandi gen uit de beurs van den verzamelaar te voor schijn komt. Wellicht maakt hij zich achteraf nog vroolijk over de dwaasheid van den man, die nog geld over heeft voor zoo'n partijtje afval. Overi gens zal ook hij zich niet verder met het geval be zig houden. Maar voor den verzamelaar op zijn eenzamen post ligt de zaak anders. Hij heeft het vage vermoeden, dat er nog wel andere dingen dan Jacobakannetjes zijn en daarom heeft hij jaar in jaar uit met de zelfde geestdrift een zak scherven in ontvangst genomen en zich naarstig aan het werk gezet om in een schier eindelooze reeks avonden scherf aan scherf te passen. Vaak om tenslotte tot de ontdek king te komen, dat hij het zooveelste Jacobakanne- tje in elkaar heeft gezet. Maar na elke teleurstelling is hij opnieuw met ijver aan het werk gegaan, om dat hij het bestaan vermoedt van een wereld van het middeleeuwsche huisraad, een wereld, waarin nog veel te ontdekken valt. De buitenstaander met zijn vergoeilijkend mede lijden kan het niet bij het rechte eind hebben. En de onverschilligheid of koude afwijzing van ande- 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1948 | | pagina 24